Als kinderen ouder worden
geven de ouders grenzen aan.
’t Is de aanzet tot een leven
dat volgens deze lijn mag gaan.
De kinderen zijn niet altijd
even blij met het gezag
dat God de ouders heeft gegeven…
en waarbij niet alles mag.
Tijdens het opgroeien van de kinderen
worden de regels uitgelegd,
zodat ze gaan begrijpen
waaróm dit alles is gezegd.
De liefde en zorg die door de ouders
aan de kinderen is besteed,
worden er langzaam ingeslepen…
Iets, wat een kind nooit meer vergeet.
In de turbulente jaren
die daarop volgen gaan,
denk je soms als ouders:
‘dit kán toch niet bestáán!?’
Maar…is het kind volwassen
en de rust weer teruggekeerd,
dan komt het vaak tot de conclusie
dat het veel goeds – thuis – heeft geleerd.
Je ziet dan vooral bij de moeders
– als spil in het gezin –
dat het geleerde weer wordt toegepast.
Zo ontstaat een nieuw begin.
En zó zie ik nu ’t volk Israël
waaraan God Zijn regels gaf (o.a. Exodus 20)
nadat Hij ’t in de woestijn formeerde…
na Egypte…uit ’t slavengraf.
Ook dít volk was niet altijd
even blij met het gezag
dat God haar leiders had gegeven (Numeri 16)
en dat daarom in hún handen lag.
Bij het geven van Zijn grenzen
heeft God Zijn volk toen uitgelegd
– ter wille van Zijn heiligheid –
waaróm Hij deze woorden heeft gezegd.
Gods liefde voor Zijn kinderen
bleef alle eeuwen door.
Zijn voorschriften werden ingeslepen…
En tóch kreeg Hij dikwijls geen gehoor.
In de turbulente eeuwen
die Gods volk heeft ondergaan
was er te weinig assimilatie:
Want Gods volk dat blééf bestaan!
De feesten en de regels
die God Zijn volk had bijgebracht,
bleven eeuwenlang in vreemde landen
en vreemde talen toch van kracht.
Nu – na soms meer dan 20 eeuwen –
worden de stammen weer herkend
door het toepassen van het geleerde…
Het bewijs dat je van Israël bent.
De stammen uit de verre landen
worden nu naar huis gebracht
volgens het voorzegde in de Bijbel, (Jeremia 16: 14-15 +
waarna een nieuw begin hen wacht. Jer. 23: 7-8)
Bas Bronkhorst.
© 24 – 30 oktober 2012.