O Christenen, let op uw taak.
I. “Wat is er toch een overvloed
in dit landje aan de zee.
Want als ik aan het winkelen sla,
neem ik van alles mee.
De winkels – ook de supermarkt –
zijn overal goed gevuld.
Als ik dan ’s middags huiswaarts keer,
wordt er ’s avonds weer gesmuld.
Hoe dat toch kan – in crisistijd –
is voor velen echt een vraag.
Het antwoord daarop weet ik wel:
‘k behoor tot de bovenlaag.
Ons land moet nu bezuinigen, III. De voedselbank, ’t is ongehoord,
want we zitten krap bij kas. dat die bij ons bestaat!
Er zit voor ons niets anders op, Bezuinigen betekent altijd
‘k wou dat het anders was”. dat het de armen nóg meer slaat.
II. Verderop, in een heel ander huis, ’t Is dáárom dat de Christenen, nú,
zitten mensen aan de grond. – in welke vorm of staat –
De lasten worden steeds maar meer….. de handen uit de mouwen slaan,
Wie vult de kindermond? omdat ’t om mensen gaat
Want huishoudens met kinderen door God geschapen, met het doel,
zijn tegenwoordig óók heel duur. de Vader te vereren.
En heb je een klein inkomen, En juist door óns, Zijn kinderen,
dan is dat o zo zuur. zullen zij dát moeten leren.
Bezuinigen slaat dan hard toe. Want de vreemdeling, de weduwe, de wees,
– elke euro is er één – maar ook de andere armen,
Gelukkig is er de voedselbank…. moeten door ónze daden heen,
Veel mensen gaan daar heen! zich aan Zijn liefde warmen.
Als wíj dus doen wat Jezus zegt
– Zijn liefde door gaan geven –
dan zullen wij gegarandeerd
veel wonderen beleven.
I = de welgestelde, de rijke.
II = de observator, de toeschouwer.
III = de commentator.
27 april 2011.
Bas Bronkhorst.