Geloven als een kind. (n.a.v. Mattheüs 18: 3, Markus 10: 15 en Lukas 18: 17).
Och….had ik ’t geloof maar van een kind:
zo’n onvoorwaardelijk vertrouwen
waarmee het z’n leven op gaat bouwen,
en waarin het zich zó wélbevindt.
Och….had ik díe vrijmoedigheid
waarmee kinderen vaak getuigen* * Mattheüs 21: 15 – 16 +
– zonder verlegen het hoofd te buigen – Psalm 8: 13.
van hun geloof en zekerheid.
Geloven….voor kinderen een vanzelfsprekendheid,
waarbij ze zich echt niet af gaan vragen
of een ander dit wel kan verdragen…
Voor volwassenen een zekerheid.* * Hebreeën 1: 1.
Zoals voor de Bestuurders vóór de oven* * Daniël 3.
– na hun weigering om te buigen
en een gouden beeld eer te betuigen –
in de macht van God bleven geloven.
En zoals voor Daniël in de donkere kuil* * Daniël 6.
– die door God onschuldig werd bevonden
waardoor de leeuwen hem niet verslinden konden
omdat een engel gesloten had hun muil –
Dan….heb ik het geloof als van een kind:
een onvoorwaardelijk vertrouwen
waarop ik mijn leven voort kan bouwen,
waarin ook ík mij welbevind.
Dan….krijg ik díe vrijmoedigheid
waarmee kinderen vaak getuigen
– zonder beschroomd mijn hoofd te buigen –
voor mijn geloof en zekerheid.
Want dát is wat Jezus van mij vraagt:
mijn leven aan Hém overgeven,
en dit vanzelfsprekend voor te leven,
waardoor je die zekerheid uitdraagt.
Bas Bronkhorst.
© 31 juli – 2 augustus 2012.