Een lofgedicht.
Wie is gelijk aan de Here, onze God,
Die – om de zonden die wij deden –
voor ons Zijn Zoon zond naar beneden
om een keer te brengen in ons lot?……> Wie is gelijk aan Jezus, aan Gods Zoon,
Die, vrijwillig, uit mededogen
voor ons, die voor de zonde bogen,
neerdaalde van Zijn Troon?
Wie is gelijk aan de Geest van God,
de Trooster, Die ons steeds wil leren,
ons van het kwade af te keren
en zo te leven naar Zijn gebod? Wie zou niet buigen voor deze Koning,
Die een ontoegankelijk licht bewoont, *1)
en ver boven de wolken troont…..
en alles bestuurt vanuit Zijn woning? *2)
Niemand, nee niemand is aan U gelijk!
Uw tegenstanders, die U haten
en op leugens zich verlaten,
zetten zo zichzelf te kijk. Want de mens – geleid door machten –
die zichzelf verheft, plaatst op de troon,
steekt Koning Jezus naar de kroon,
en kan dan ook Gods straf verwachten.
Maar wie zich nu nog wil bekeren,
en af wil zien van roem en macht
– en door and’ren daarom wordt veracht –
mag komen in het Huis des Heren. Want U, de grote God der goden,
wilt niet dat het kan bestaan
dat mensen zomaar verloren gaan,
U wilt levenden….geen doden! *3)
Daarom loof ik nu de Heer der heren,
Die het werk van alle mensen ziet,
en ondanks zonden en verdriet
hen vraagt zich naar Hem toe te keren.
*1 zie 1 Timoteüs 6: 16
*2 zie Openbaring 4.
*3 zie Lukas 20: 38.
Bas Bronkhorst.
9 – 14 september 2010.