Jakobus en de buren.
(n.a.v. Jakobus 2: 18 in de HSV)
Jakobus schrijft ons in zijn brief:
“Toon mij, uit geloof, jouw werken!”
Dit woord van God – wat ík moet doen –
zal mijn gespróken woord versterken,
zodat de buren om mij heen,
die naar mijn dáden kijken,
mij ongemerkt, misschien onbewust,
met zichzelf en anderen gaan vergelijken.
Want woord én daad horen bij elkaar. * *Genesis 1.
Ze zijn door God aan ons gegeven
om heel normaal, gewoon onder ’t werk,
als geloofséénheid hen vóór te leven.
Zó mogen wij, als kinderen van God,
ons in het dagelijks leven profileren
zonder ons – als dat niet werkt –
van de buren af te keren
omdat de buren, die Het Licht niet zien
door ’t jachtig leven….door het rennen….
door promotie maken….door het geld….
hun geestelijke leegte nog steeds niet kennen.
Dan…..kan ik nog maar één ding doen:
aanbiddend buigen voor Gods Troon,
en voor hen – in eerbied en met diep ontzag –
om een ontmoeting vragen met Zijn Zoon.
Bas Bronkhorst.
8 – 20 januari 2013.
Veel mensen kijken onopgemerkt naar het leven van ‘kerkmensen’ en zien heel scherp waarin deze gelovigen tekortschieten. Om deze mensen, je eigen buren, te kunnen bereiken met het evangelie van Jezus Christus, moeten zij aan jouw manier van leven kunnen zien dat je geloof echt is en voor alle onderdelen van het leven geldt. Zo’n proces kan jaren duren, waarbij je geen verandering ziet in de levens van je buren. En juist dán is gebed voor hen zo nodig!