Kanaän.
Kanaän – land van melk en honing,
waar God, de Heer, aan dacht,
en waarheen Hij Abram bracht –
werd de kinderen van Israël tot woning.
Israël, uit Izak voortgekomen,
kreeg van God in een droom te horen* *Genesis 28: 13 – 14.
over een groot volk, uit hem geboren,
en over een land om van te dromen.
Aan de belofte die God hen beiden gaf
werden geen voorwaarden verbonden.
Gód verkoos hen, ondanks zonden.
Het was Zíjn roeping….zonder straf!
Deze belofte gold voor toen…en voor altijd!* *Genesis 13: 15 + 17: 7-8.
– dus ook voor nú, in ónze tijden,
waarin de wereld Kanaän wil bevrijden –
Maar Gods Woord is men helemaal kwijt!
God heeft nog zaad overgelaten.* *Jesaja 1: 9 + Romeinen 9: 29.
Hij breng nú terug het overschot* *Jesaja 10: 22-23 + Rom.9: 27.
dat Hij verzamelt voor een beter lot,* *Romeinen 11: 32.
waarna Hij tot hun hart zal praten.* *Hosea 2: 13.
Bas Bronkhorst.
© 22 – 26 augustus 2012.