Van Schepping tot Herschepping.

Door op 2 januari 2013, Download gedicht als PDF
Van Schepping tot Herschepping

De Almachtige schiep met gulle hand
’t heelal….het licht….de aarde….
met de bomen….de bloemen….de dieren….de mens
die voor Hem de tuin bewaarde.

Die eerste mens, Adaam genaamd,
mocht op zijn Schepper lijken.
Hoe mooi dát was, hoeveel hij kon,
zou dan ook weldra blijken,
want….álle dieren uit het veld,
met ook de vogels – samen –
werden naar hem toegeleid
en kregen toen hun namen.

Maar ook de vrouw die God hem gaf
mocht op haar Schepper lijken.
Wat zouden wij – hun nageslacht –
daar graag hebben staan kijken!

De aarde juichte: de bloemen bloeiden,
de bomen gaven vruchten.
Van álle dieren bij elkaar
behoefde er niet één te vluchten.
De schoonheid en de vrede die
er uitgingen van de aarde,
weerspiegelden de liefde waarmee
de Almachtige Zich openbaarde.

Wat onze Schepper, onze God,
daar schiep, dat was zó prachtig,
dat niemand er aan twijf’len kon
hoe groot Hij is, hoe machtig!

                 x x x

De Almachtige liet Adam toen
een eigen keuze maken.
Dus….ook de Satan kreeg de kans
de mens in ’t hart te raken.
Héél lief, maar o zo goed doordacht
richtte Satan toen zijn woorden
tot Eva – Adam stond erbij,
zodat zij ze beiden hoorden! –
“God heeft zeker wel gezegd
dat je van geen enkele boom mag eten?”
Maar Eva antwoordde hem toen
dat God had laten weten:
“Van alle bomen in de tuin 
mogen jullie vrijuit eten,
maar van de boom die in ’t midden staat,
daarvan moet je heel goed weten
dat, wie hem aanraakt, z’n vruchten plukt,
zeer zeker ook zal sterven”.

De mens wist niet hoe dat zou zijn,
hoe dat álles zou bederven!

Maar Satan zette hen toen onder druk
door hen te overtuigen
dat, wie gelijk aan God wil zijn,
voor Zijn wil niet hoeft te buigen.
“Welnee, joh, je wordt net als God,
je weet toch hoe dat gaat…..
je ogen gaan dan open
voor de kénnis van goed en kwaad!”

Wat toen gebeurde was zó erg
dat heel de schepping treurde.
De Satan overwon de mens!
God zag dat het gebeurde…..
en voelde in Zijn Vaderhart
’t verdriet, de pijn, het lijden,
dat de mens over zich heen getrokken had,
waarvan hij zich niet meer kon bevrijden.

De aarde werd door God vervloekt
om Adams dwaas genoegen,
om, zomaar, zonder slag of stoot,
zich naar zijn vrouw te voegen.

               x x x

De zonde heerste nu op aard’
door de hoogmoed van Gods kind’ren.
“Waarom” ….heb ik mij weleens afgevraagd….
“hadden ze dat niet kunnen verhind’ren?”
Maar dan, dan denk ik menselijk,
ik denk vanuit de straf.
’t Is gemakkelijk om te oordelen….
een ander…..achteraf….
want, ben ík zo sterk…..ben jíj het dan,
dat je de Satan kan weerstaan?
Ik weet wel beter….ík ben het niet!
Ik was dezelfde weg gegaan!

En dáárom heeft de Almachtige       
alwéér iets groots gedaan!
Hij zond voor ons Zijn Enige Zoon
Die de Satan kon verslaan.

Die kwam bij ons – zo heel gewoon –
als kindje, klein en teer.
Maar met Zijn zondeloze kracht
is Hij nu onze Heer!
De vorst der duisternis, de slang,
moest wijken voor Zijn macht.
Want…..aan het kruis van Golgotha
riep Hij:  “Het is volbracht!”

               x x x

’t Is nu alweer 2.000 jaar geleden
dat Jezus, als Gods Zoon,
opvoer naar de hemel
en zit rechts op de Troon.

Hij heeft gezegd: “Ik kom terug,
Mijn Rijk breekt spoedig aan.
Zorg jíj er voor dat, als Ik kom,
jij dan ook klaar zult staan!
Kijk naar Mijn volk (*1), het komt van ver,
in heel veel grote groepen,
want Ik, de Heer, de Almachtige,
heb het naar huis geroepen.
Kijk naar de volken om je heen,
hoe ze zichzelf vereren,
maar andere, de zwakkere,
in grote haat verteren.
Kijk naar de rampen die je ziet,
hoe ze de volken treffen.
Maar ondanks al die tegenspoed
zullen ze niet beseffen
dat het einde nadert, dat het is gedaan
met al hun mooie woorden.
Want héél de wereld leeft in angst,
en óveral zijn moorden”.

Als Jezus dan Zíjn Koninkrijk
komt vestigen op aarde,
dán zal er vrede zijn, 1.000 jaar, (*2)
zoals Gods Woord het openbaarde.
De nieuwe hemel en nieuwe aarde (*3)
die daarná komen zullen,
mogen, door God Zelf geleid,
zich met Zijn kind’ren vullen.
Want de aarde wordt dan weer een tuin           
vol schoonheid, als nooit tevoren.
En dáárom wil God van de mens
het “Maranatha” (*4) horen.


*1 = het Joodse volk.
*2 : Openbaring 20: 1 – 8.
*3 : Openbaring 20: 11 + 21 : 1.
*4 = kom, Here.  Zie 1 Korintiërs 16 : 22.


                                                                                           Bas Bronkhorst.
                                                                                            01 – 03 – 1996.
                                                                                      23 – 07 – 2010 gewijzigd.